LA DAUPHINE

Het grappige van deze foto is dat de jongen vooraan de show steelt, en niet het glanzende nieuwe model van Renault, de elegante opvolger van de blokkendozerige Renault4. De auto is pontificaal dicht bij het strand geplaatst, op een soort promenade langs een hotelachtig gebouw, en, zoals een dauphine toekomt, op een verhoging. Zo'n verhoging voorkomt mooi dat er door nieuwsgierige zomergasten aan het voertuig gemorreld wordt. De auto opgevat en gepresenteerd als glanzend kunstwerk, objet d’art van klasse... Begerenswaardig - en met de toenemende welvaart niet langer onbereikbaar...


De jongen ziet eruit alsof hij niet erg geïnteresseerd is in auto’s maar meer zijn gedachten heeft bij de stok of steel die hij in z’n handen houdt. Is er een schepje vanaf gevallen? Of is het zomaar een stok. Ook lijkt hij in een poserende houding te zijn gedirigeerd door de fotograaf (ik vermoed zijn moeder; een strandfotograaf zal zijn negatieven uiteindelijk weggooien)... Mooi in het midden, goed hoor, hij vindt het allemaal best... Hij heeft ook de ijsverkoper al zien staan natuurlijk, de ijssalon kan niet ver zijn...

De toeschouwers in badjas hebben hoog vanuit hun raam alles gezien. Hebben alles zien bewegen, langs zien komen. Ons rest de rust van de still.

De Renault Dauphine werd uitgebracht in maart 1956, waarmee deze foto zo ongeveer gedateerd is. 
Digitale omzetting in positief van oorspronkelijk 6x6-negatief uit Frankrijk.

DIE PIJP PAST ONS ALLEMAAL

Die bij het kruisje ben ik, die rechts van mij, voor jou links, is m’n vader, hij heeft precies zo’n pijp als ik. Die andere is m’n broer maar die doet alsof, in zijn hand houdt hij een sigaret verstopt. Geen pijproker. Hij houdt z’n mond echt niet goed hoor, het ziet eruit alsof hij zuigt, maar dat klopt niet, veel te hard, zo doen wij pijprokers dat niet... Wat de buren ervan vinden achter de ligusterheg? Als ze klachten hebben gaan ze maar ergens anders zitten... Zelf altijd tuinafval verbranden in oude olievaten - hou dán je deuren en ramen maar dicht...

*

Jong geleerd is oud gedaan, en ik ga later bij de marine, al moest ik m’n matrozenmuts afdoen voor de foto, ik weet ook niet waarom, maar die staat er lekker toch nog half op... Wel een beetje eng, zo hoog op de tafel, maar ach, voor de keizer doe je alles... 

*


Staat goed toch, zo’n pijp? Daar kan je niet omheen, om zo’n pijp en profil, monsieur Hulot maakte er later furore mee... De hemdsmouwen worden opgehouden door... ja, mouwophouders! Rotting erbij, uit de kluiten gewassen pet, vlinderdasje, brutaal gestreept overhemd, lichte schoenen, donkere bril... Je werd al gauw voor een dandy uitgemaakt. Of kwibus. Trots op de foto gegaan.  


Foto 1 en 3: Anonieme fotografen, Denemarken, ongedateerd (jaren 1920), uit familie-albums.
Foto 2: Carte-de-visite door J.C. Schaarwachter, Berlijn, na 1889. 

’t IS WEER VOORBIJ DIE MOOIE ZOMER


Ook al is de foto afgedrukt op stevig Merkur fotopapir (ansichtkaartenkwaliteit met adresstippellijntjesopdruk), hij krult aan de randen nog van zomervreugde en danst losjes op het fotoalbumblad... Maar stevig staan de voeten van het polkadotmeisje en al haar vrienden en vriendinnen in het zand geplant voor een foto door de fotograaf onder het stel, die weer eens een originele opstelling bedacht heeft, als gold het een aflevering van het ochtendgymnastiekprogramma Denemarken in beweging; de benen iets uit elkaar, voeten naar voren... Zijn we d’r klaar voor? Krijg nou wat, draagt ze hoge hakken? Klik! 
 
klik voor cox
Summary

Even though the photo is printed on sturdy Merkur fotopapir (postcard quality with address dotted lines print), it still curls of pure summer joy at the edges and dances loosely on the photo album sheet... But firmly the feet of the polkadot girl and all her friends are planted in the sand for a photo by the photographer among the gang, who has once again come up with an original setup, as if it were an episode of the morning gym program Denmark on the move; the legs slightly apart, feet forward... Are we ready for it? Holy mackerel, is she wearing high heels? Click!

Vertaling gebaseerd op Lingvanex; behoorlijk goed maar een aantal ernstige misinterpretaties zijn gecorrigeerd door de auteur.

DE JONGENS DIE WE WAREN

Nostalgie, wat u zegt. U klinkt verwijtend, maar nostalgie is de enige manier om iets te ervaren van de tijd in zijn volledige omvang. - Benno Barnard

Wat niet terugkeert blijft. - John B. Vorenkamp 


De jongens die we waren, die komen nooit terug. Dat is een ding dat zeker is. Zou je zeggen. Maar is dat wel zo? Is er niet eerder sprake van een continuüm, dragen we ze niet altijd met ons mee? Dan is het een goed ding naar ze terug te kijken, om dat eens scherper te krijgen... Via oude foto’s (meestal van anderen) lukt dat soms verrassend goed.


In deze bokkige jongen bijvoorbeeld, herkende ik mezelf onmiddellijk. In zijn favoriete hangstoel. Gestoord in zijn mijmeringen... Deze jongen trekt zich graag terug, om te dagdromen. Zijn moeder overvalt hem met haar agfa-boxje, dat ze mee naar buiten neemt zodra het eerste lentezonnetje de aarde komt verwarmen, op zoek naar ‘een motief voor haar foto’... Ze heeft ontwikkelen en afdrukken geleerd in de doka van een collega van haar vader, namelijk diens voorganger als predikant in het dorpje S. in Friesland; ze reisde er helemaal voor naar de pastorie in het verre, nog minusculere Stichtse dorpje B. (Wat speelt er zich niet allemaal af in zo’n donkere kamer; mijn moeder had altijd veel aanbidders…) 


Ze was ook een meester in het inkleuren van foto’s, met potloden uit een uitgebreide cassette van Faber-Castell… Beatrix als hummel te paard bijvoorbeeld, op een foto door Prins Bernhard, ‘welwillend afgestaan uitsluitend ten behoeve van het Algemeen Steuncomité 1939.’ Of het inkleuren ook in 1939 plaatsvond (ze was toen 21), blijft ongewis. Maar zeker is dat ze het in 1952 nog steeds deed, getuige een foto die ik vanwege het privékarakter (ik sta er zelf op) hier niet laat zien. Let op de eend aan tafel - om te gillen (zou mijn moeder zeggen). Maar dit alles terzijde. Zelfs mijn verzamelzucht van oude foto’s heeft hier waarschijnlijk allemaal niks mee te maken.


De jongens die we waren (leeftijd 6-12) hadden op de lagere school een beste vriend, met wie we na schooltijd speelden, bij wie we dagelijks over de vloer kwamen, waar we zagen en roken dat er steevast in het keukentje gewokt werd door de moeder. Pas veel later kwam ik erachter dat de wolkig geëmailleerde wok een wadjang heette, zij was Indisch, de vader een Engelsman uit Newcastle, waar mijn vriendje geboren was, vooral dat laatste een feit om nooit te vergeten. De vader bezat een Citroën traction-avant waarin ik weleens heb mogen meerijden (er werd meestentijds aan gesleuteld). Hij noemde me oeWimmy, met een Engelse w.

We stonden bekend als het koppel Leslie en Wim. Zet u ze maar naast elkaar, zei mijn moeder op de eerste schooldag tegen de onderwijzeres, ze kennen elkaar van de kleuterschool (i.c. de Fröbelschool der Evangelische Broedergemeente, waar ik het in al zijn eenvoud ontroerende lied ‘De Heer is mijn herder’ heb mogen leren zingen. Het zou kunnen dat de wondermooie melodieën van de Deense liederenschat mij later daarom zo raakten.)


Maar het meest blijft bij: de aangename ernst van het spel, de dingen die we bedachten en uitvoerden. Ernst of spel, niks zei het ons… Nog altijd voel ik bij bovenstaande foto, nota bene uit 1927, ver voor mijn tijd, het samenspannen, het improviseren, het ‘vergeten’ van de tijd (die bestond sowieso niet). Het bedenken, uitvoeren en evalueren van ‘projecten’ verliep simultaan, mislukkingen gingen gepaard met een vrolijke lach, bij beiden; ik luchtig (‘Wat een onzin ook…’), hij hernam zich sneller en was alweer serieus op zoek naar een oplossing. Wat mij dan weer lichtelijk irriteerde…


En waar blijven de meisjes… Geen enkele rol speelden ze… Tot Leslie’s Australische nichtje overkwam en ik bevangen werd door een vaag gevoel van… ja, waarvan, daar vind ik nu pas een naam voor, toen was het onbestemd, maar het was pure jaloezie op de vertrouwelijkheid tussen die twee. Ja, kunst! Hij sprak Engels met haar; flink buitengesloten voelde ik me. En ik vond haar nog wel zo ontzettend leuk. Bedwelmend lief, nog ruik ik haar ravenzwarte haar… Bij wijze van spreken dan; ik herínner mij dat ik haar rook. Maar die geur komt nooit terug.


Introduction in English

The boys we were are never coming back. That's one thing for sure. You'd say. But is that really the case? Isn't it rather a continuum, don't we always carry them with us? Then it's a good thing to look back at them to get that sharper... This sometimes works surprisingly well via old photos (usually from others).

Vert. gebaseerd op Lingvanex op Vivaldi-servers, gecorrigeerd door auteur. 

Alle foto’s in dit verhaal, de foto van prinses Beatrix uitgezonderd, stammen min of meer toevallig uit Deense familiealbums. 

EEN VISSERMANSVRIEND

Vissers of een vissersfamilie (vader en zoons?) in de haven van het voormalige eiland Marken, aan de voormalige Zuiderzee. Prentbriefkaart, uiterlijk 1905, uitgegeven door Jos. Nuss & Co, Haarlem. Bijzonder mooie afdruk, vraag me niet naar de techniek, op half-mat papier, op de achterkant staat nog de aanduiding Bromo Novum.

Gewillig poserende groep, uit het leven gegrepen, in tegenstelling tot veel geënsceneerde kaarten vol pittoreske vissersdorpenromantiek die we ook veel zien. Als kattenvriend viel ik ook voor deze foto vanwege de kat. Die werd natuurlijk altijd verwend met vis en visafval, maar hij lijkt ook een speciale band te hebben met een van de jongens. Kat is blij dat zijn baasje weer behouden weerom is. Heel erg op zijn gemak, lijkt die kat; hij zou eigenlijk, net als Vader, wel een pijpje op willen steken. De jongen met de kat heeft nog gauw even zijn mooiste paar klompen opgehaald…

Opmerkelijk: de jongen in het midden draagt als enige geen klompen en lijkt meer op z'n zondags gekleed; zeker de schoenen zijn niet geschikt voor een glibberig scheepsdek. Hij zit in hemdsmouwen; een afgedragen vissermans-werkjasje hoort hoe dan ook niet bij de zondagsdracht… Wat voor apparaat houdt hij vast?

Fishermen and/or fisherman’s family in the harbour of the (former) island Marken, on the Dutch former Zuiderzee (now lake IJsselmeer). 1905 or earlier. Note that one of them is in sunday’s outfit…

MEISJE OP STOEL IN ZONNIGE KAMER MET LUIKEN


Wat is er zo bijzonder aan deze foto? Hij wijkt in meerdere opzichten af van wat de professionele fotografen in deze tijd (ruwweg derde kwart 19e, begin 20e eeuw) deden. Ten eerste valt op dat de afdruk niet zodanig is bijgesneden dat hij past binnen de voorgedrukte rode omlijsting op het fotokartonnetje (maat: carte de visite). Ten tweede is er sprake van een rommelige achtergrond; een fotostudio werkte met geschilderde achtergronden op doek (de buitenlucht of deftige interieurs voorstellend), en strak opgestelde rekwisieten (stoelen, fauteuils, tafeltjes, étagères, tuinbankjes). Men werd geposteerd, meestal frontaal.

Hier niets van dit alles; de fotograaf is een goede bekende met fotografie als (dure) hobby, en de huisgenote (of echtgenote, dochter, nicht, kennis) is voor even zijn/haar gewillige model. De fotograaf is binnenshuis gaan fotograferen met het beschikbare licht van de hoge ramen, dat gedempt wordt door de luiken. Zijn model voor even, zei ik, maar een foto maken was in die dagen een omslachtige affaire, het nam wel eventjes tijd. 

Te laat zag hij dat de boel wat scheef lijkt te staan, iets wat nu juist voor mij weer bijdraagt aan de levensechtheid van dit tafereel... Ook de nonchalant vallende gordijnen en de ruimte als geheel spelen hun rol in de levendigheid en de intimiteit van het geheel. Het licht speelt, is beweeglijk...

Bespeuren we een zekere tegenzin bij het model? Ongeduld? Ze zit er wat dwars bij... Maar ze houdt lief vol... Voor haar vriend des huizes, neef, vader, buurman, verloofde. 

Goeiemiddag, wat een zalige, spannende foto vergeleken met al die gesteven portretten door de commerciële portraitfotografen. De meeste dan. Er zijn er natuurlijk ook die deze twee opvattingen combineerden. Niet veel, maar ze waren er.


English translation


What is so special about this photo? It deviates in several ways from the contemporary professional photographers (roughly third quarter 19th, early 20th century). First, it is noticeable that the print is not cropped to fit within the pre-printed red frame on the photo cardboard card (size: carte de visite). Secondly, there is a messy background; a photo studio would work with painted backgrounds on canvas (representing the outdoors or genteel interiors), and rigidly arranged props (chairs, armchairs, tables, étagères, garden benches). The clients were posted.

None of this here; the photographer is a good acquaintance, with photography as a (expensive) hobby, and the housemate (or wife, daughter, niece, acquaintance) is his/her willing model for a while. The photographer started photographing indoors with the available light from the high windows, which is muffled by the shutters. His model for a while, I said, but taking a picture was a cumbersome affair in those days, it took a while.

Too late he saw that things seem to be a bit skewed, something that in my opinion contributes to the vividness of this scene... The nonchalantly falling curtains and the space as a whole also play their role in the vibrancy and intimacy of the whole. The light plays, is agile…

Do we detect a certain reluctance on the part of the model? Impatience? She looks a bit unwilling... But she persists sweetly... For her friend of the house, cousin, uncle, father, neighbor, fiancé.

My goodness, what a blissful, exciting photo compared to all those starched portraits by the commercial portrait photographers. By most of them. There are of course also those who combined these two views. Not too many, but still.

Translation based on Lingvanex.

EMIL VAN DE HAZELHOEVE

Wat zeg je me nou, heb jij een foto van de hele familie op de Hazelhoeve? (Emil werd in de Nederlandse boeken Michiel van de Hazelhoeve genoemd maar bij Astrid Lindgren heet hij Emil i Lönneberga, en in de Nederlands-gesproken films is men ook teruggekeerd naar Emil. Maar onze groepsfoto is in elk geval uit die tijd en sociale omgeving.)


Een boerenfamilie als op de foto uit Zweden, periode 1900-1920 schat ik zo, omvat in die tijd niet alleen ouders en kinderen maar ook grootouders, meid(en) en knecht(en), en dan zijn er in de oogsttijd ook nog extra dagloners ingehuurd; we zien ze met hun werktuigen, een staat er zelfs zogenaamd zijn zeis te wetten… Die eindeloos lange houten tafels, zoals je ze ook ziet in de En eeuwig zingen de bossen-films (Het geslacht Bjørndal), die waren er niet voor niks. Allemaal meeëten… Zware tijden, drukke tijden, gezellige tijden…